Leverontgifting
- Geplaatst januari 16, 2014
- Door Judith Rolf
- In Lifestyle, Nieuws
0

Leverontgifting via fase 1 , 2 en 3
Het ontgiftingsproces van de lever bestaat uit twee verschillende processen die elkaar aanvullen. Deze processen worden fase 1 en 2 van de biotransformatie (afbraak of metabolisme) genoemd.
Fase 1
In fase 1 vinden met behulp van enzymen chemische omzettingen (reacties) plaats. Een enzym is een eiwit, dat een bepaalde reactie in of buiten een cel katalyseert. Een katalysator is een stof die de snelheid van een bepaalde chemische reactie beïnvloedt zonder zelf verbruikt te worden. Een deel van de giftige stoffen wordt onschadelijk gemaakt. Deze 1e fase is niet voldoende om alle giftige stoffen te verwijderen.
Fase 2
Fase 2 bestaat uit verschillende reacties die gezamenlijk de conjugatiereacties worden genoemd. Het doel van beide fases is schadelijke stoffen om te zetten naar in water oplosbare stoffen. Hierbij wordt de lichaamsvreemde stof, of de metabolieten (tussen- of eindproducten) na de 1e fase gekoppeld aan een lichaamseigen stof. Daardoor wordt de nieuwe verbinding meer wateroplosbaar. De giftige stof wordt hierbij niet opgeslagen in vetweefsel maar kan uitgescheiden worden met de ontlasting of urine.
Fase 3
Fase 3 verwijdert gifstoffen uit het lichaam. Verwijdering gebeurt via gal gemaakt door de lever, afgegeven aan de galwegen. De galwegen monden uit in de twaalfvingerige darm. Giftige (toxische) afvalstoffen worden afgevoerd door de darmen, en via de nieren. De nieren maken gebruik van transporteiwitten die de gifstoffen via het bloed naar de urine kunnen uitscheiden.
Superbenzine voor je lever
Talrijke stoffen kunnen een rol spelen door de twee fasen van de leverontgifting te remmen of juist op gang te brengen. Dit is het geval bij zowel geneesmiddelen als natuurlijke voedingsstoffen (voeding en suppletie). Het niet goed kunnen verdragen van cafeïne is een voorbeeld waaraan je kunt herkennen dat fase 1 onvoldoende werkt.
Fase 1 kan gestimuleerd worden met bètacaroteen, vitamine C, vitamine B2 en E, bioflavoïden, zink, koper, selenium, magnesium en molybdeen. Grapefruit, curcuma en peper remmen fase 1.
Om fase 2 te stimuleren kun je de volgende voedingsbronnen eten. Peulvruchten, avocado, volle granen, tarwekiemen, zaden, noten, algen, broccoli, koolsoorten, witlof, cottage cheese, ei, knoflook, uien, vis, kwark, ricotta en wild.
Elke fase heeft zijn specifieke ‘superbenzine’ nodig aan nutriënten om gifstoffen goed wateroplosbaar te kunnen maken. Peer Voedingadvies geeft je hierin graag een advies op maat.