Kunstvoeding: Deel 1
- Geplaatst december 15, 2015
- Door Judith Rolf
- In Baby en kind, Zwangerschap
0

In april 2015 hebben studenten Voeding en Diëtetiek van de Haagsche Hogeschool onderzoek gedaan naar zuigelingenvoeding. De onderzoeksvraag was: “Wat zijn de effecten van extra toegevoegde ingrediënten in standaard volledige zuigelingenvoeding (voor baby’s van 0 tot 6 maanden) op de gezondheid van zuigelingen?” Deze samenvatting (deel 1) geeft u de belangrijkste uitkomsten gevolgd door de visie en praktijkervaring van de natuurdiëtist.
Borstvoeding is de beste keuze gedurende de eerste 6 levensmaanden van een baby. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert de eerste 6 maanden uitsluitend borstvoeding te geven en dit vervolgens te combineren met aanvullende voeding tot de leeftijd van twee jaar (WHO, 2015).
Borstvoeding bevat de ideale samenstelling van voedingstoffen voor zuigelingen en heeft verschillende positieve effecten op de gezondheid. Borstvoeding geeft een verlaagd risico op het ontwikkelen van atopie, astma, allergieën, maagdarm- en luchtweginfecties, obesitas en diabetes type 1 en 2 (Kramer, 2012).
Te weinig melk
Niet iedere moeder kiest voor borstvoeding. Een peiling uit 2005 laat zien, dat 78% van de moeders begint met borstvoeding. Na 1 en 4 maanden krijgt slechts 51% en 25% van de zuigelingen nog uitsluitend borstvoeding. Na 6 maanden krijgen slechts 15% van de zuigelingen nog borstvoeding als enige bron van melkvoeding. Daarnaast krijgt 11 tot 18% van de zuigelingen een combinatie van moedermelk en zuigelingenvoeding (Lanting, 2005).
Uit een peiling van het TNO in 2007, blijkt dat ‘te weinig melk’, ‘pijn’, maar ook ‘werk’ als hoofdredenen worden genoemd om over te stappen op kunstvoeding (Lanting, 2007).
Er worden hoge eisen aan de samenstelling en etikettering van zuigelingenvoeding gesteld in Europa. Alle producten op de Europese markt zijn veilig. Kunstvoeding beantwoordt aan de belangrijkste behoeften van de zuigeling. Deze behoefte zijn groei, ontwikkeling en gezondheid.
De juiste vetten
Volgens het onderzoek van de studenten Voeding en Diëtetiek van de Haagsche Hogeschool stijgt het plasma DHA (docosahexaeenzuur) bij voldragen baby’s, bij omega-3 suppletie. Meerdere studies tonen een positief effect van DHA aan als gekeken wordt naar het gezichtsvermogen.
Er is bijvoorbeeld bewijs dat zuigelingen die omega-3-vetzuren toegediend krijgen, beter scoren op Visual Evoked Potential (VEP). Dit is een onderzoek naar de gezichtsscherpte gemeten met behulp van elektroden. Volgens het onderzoek is er op dit moment nog onvoldoende bewijs dat omega-3 vetzuren de algemene gezondheid van zuigelingen verbetert.
Prebiotica: voeding voor gunstige darmbacteriën
De door de studenten bekeken wetenschappelijke onderzoeken laten voorzichtig zien, dat suppletie van zuigelingenvoeding met prebiotica verbetering van de gezondheid van baby’s kan geven. In de onderzoeken komen van de prebiotische oligosachariden GOS/FOS geen ongewenste effecten naar voren. Galacto-oligosachariden (GOS) zijn voedingsvezels uit lactose.
Er is bewijs gevonden, dat GOS en FOS de kans op het ontwikkelen van eczeem en astma bij zuigelingen verlagen. Dit geldt vooral voor baby’s met een verhoogd risico op eczeem en astma, waarbij één of beide ouders bekend zijn met deze klachten.
Ook zouden ze mogelijk de kans op luchtweg- en darm/maaginfecties verlagen. De prebiotica GOS en FOS zouden een gunstige darmmicrobiotica (darmflora) kunnen bevorderen. Een gemakkelijker stoelgang en minder darmkrampjes kunnen daarvan het gevolg zijn.
Volgens de studenten is verder onderzoek naar de effecten van andere soorten prebiotica noodzakelijk. Het toevoegen van GOS/FOS aan zuigelingenvoeding blijkt verstandig te zijn. Deze hebben een gunstige uitwerking op de ontwikkeling van de babydarm vanwege de positieve effecten op de ontwikkeling en samenstelling van de darmflora. Galacto-oligosachariden (GOS) voedingsvezels verlagen het risico op allergische klachten.
Probiotica, levende bacteriën
Het toevoegen van probiotica aan zuigelingenvoeding is volgens het onderzoek van de studenten veilig gebleken. Het heeft waarschijnlijk bepaalde positieve gezondheidseffecten. Het bewijs is volgens de studenten niet eenduidig genoeg om standaard suppletie van zuigelingenvoeding met bepaalde probiotica te adviseren. De verschillende onderzoeken leiden tot nu toe niet tot eenduidige conclusies en spreken elkaar af en toe tegen.
De keuze van de soort(en) probiotica moet zorgvuldig op de baby worden afgestemd. In situaties waarin een baby risico loopt op een ongezonde darmflora of bepaalde klachten ervaart, zou het zinvol kunnen zijn om een gerichte stammenmix probiotica te suppleren. Dit is gericht op het behandelen van de specifieke klachten en kan het beste plaatsvinden in overleg met een natuurdiëtist of natuurarts die gespecialiseerd is in het moduleren van de darmflora met probiotica en voedingsadviezen.
Probiotica hoeft niet standaard in zuigelingenvoeding te zijn verwerkt, maar kan eventueel na bereiding aan de flesvoeding worden toegevoegd. Zo kan probiotica door een specifieke samenstelling en dosis, gericht op de klachten, beter op de behoefte van de baby worden afgestemd.
Toegevoegde koolhydraten
Moedermelk is rijk aan lactose om ervoor te zorgen dat de baby met de melk voldoende energie naar binnen krijgt. De fabrikant kan als koolhydraatbron in zuigelingenvoeding lactose, glucose, maltodextrinen en/of zetmeel gebruiken. Er is wettelijk geen voorgeschreven maximum voor de hoeveelheid glucose, maltodextrinen en zetmeel in kunstvoeding.
Wel moet de totale hoeveelheid koolhydraten de 60% niet overschrijden. In theorie kan de fabrikant ervoor kiezen om de wettelijke maximale hoeveelheid koolhydraten in de vorm van glucose, maltodextrinen en/of zetmeel aan de zuigelingenvoeding toe te voegen.
Met deze samenstelling verschilt de kunstmatige zuigelingenmelk behoorlijk van de samenstelling van moedermelk. Dat vinden de studenten ongewenst. In moedermelk wordt meer dan 99% van de totale hoeveelheid koolhydraten door lactose geleverd (EFSA, 2014).
Een voeding zonder toegevoegde maltodextrinen, glucosestroop en zetmeel verdient volgens de studenten de voorkeur. Om voldoende energie te leveren, is het toevoegen van lactose een betere keuze. Lactose benadert in zuigelingenvoeding de natuurlijke samenstelling van moedermelk. Ook blijft bij het gebruik van lactose de bloedsuiker- en insulinespiegels stabieler dan bij gebruik van glucose en maltodextrinen.
Genetisch gemodificeerde ingrediënten
Op etiketten van zuigelingenvoeding staat niet vermeld of het product genetisch gemodificeerde bestanddelen (GGO’s) bevat. Er kan vanuit worden gegaan, dat zuigelingenvoeding niet meer dan 0,9% aan GGO’s bevat. Er is wat tegenstrijdige informatie gevonden waarin beweerd wordt, dat zuigelingenvoeding wel GGO’s bevat (Benson, 2015).
Hier is volgens de studenten geen wetenschappelijk bewijs voor te vinden. Geconcludeerd kan worden dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar genetisch gemodificeerde producten in zuigelingenvoeding. In de biologische sector wordt geen gebruik gemaakt van genetische modificatie. Biologische zuigelingenvoeding bevat daarom geen GGO’s.
Koemelk versus geitenmelk
Er is in het onderzoek van de studenten Voeding en Diëtetiek geen overtuigend bewijs gevonden, dat er minder allergische reacties voorkomen bij baby’s gevoed met op geitenmelk gebaseerde voeding in vergelijking met baby’s gevoed met op koemelk gebaseerde zuigelingenvoeding.
Wat de algemene gezondheid van de baby zowel op de korte als lange termijn betreft, kan volgens hen niet worden gesteld dat geitenmelk veiliger of beter is. Groeicurven van baby’s en gemeten bloedsamenstellingen tonen in de onderzoeken geen significante verschillen tussen beide groepen aan.
De keus voor een zuigelingenvoeding op basis van geitenmelk kan uitkomst bieden voor bepaalde groepen die slecht reageren op zuigelingenvoeding op basis van koemelk. Dit is vooral te wijten aan de eiwit- en vetsamenstelling van geitenmelk. Deze is makkelijker verteerbaar, waardoor er bij de hiervoor gevoelige groep baby’s mogelijk minder maag- darmklachten en overgevoeligheidsreacties optreden.
Kanttekening hierbij is dat niet elke genetische variant van de geitenmelk een gelijke eiwitsamenstelling heeft. De bron van de geitenmelk is belangrijk voordat deze conclusie getrokken kan worden.
Commentaar NDN
Elke moeder wil het beste voor haar kind. Goed geïnformeerd zijn is het begin van het maken van een weloverwogen keuze. Ondanks dat er goede zuigelingenvoeding te koop is wensen wij elke moeder en baby een goede borstvoedingstijd toe.
Een baby wil het liefs aan de borst drinken als het kan kiezen. De borst geeft naast de juiste voeding ook rust, warmte en geborgenheid. Moedermelk is door het lichaam op maat gemaakt voor de baby en past zich geheel aan de behoefte van de baby aan op elk moment van de dag.
Supervoeding
Borstvoeding bevat vele honderden ontwikkeling ondersteunende stoffen die (nog) niet nagemaakt kunnen worden en daarom niet in flesvoeding voorkomen. Zo bevat het diverse afweercellen en -stoffen, zoals fagocyten, complementfactoren, lysozym, lactoferrine, interferon, interleukines en secretoir IgA. Deze stoffen beschermen de baby tegen infecties aan bijvoorbeeld luchtwegen, middenoor en urinewegen.
Moedermelk is, als de moeder gezond eet, rijk aan arachidonzuur, geconjugeerd linolzuur (CLA, een omega 6 vetzuur), eicosapentaeenzuur (EPA, een omega 3 vetzuur), docosahexaeenzuur (DHA, een omega 3 vetzuur) en gamma-linoleenzuur (GLA, een omega 6 vetzuur). Deze vetzuren spelen een belangrijke rol bij o.a. de ontwikkeling van de hersenen, zenuwstelsel, retina (netvlies) en het immuunsysteem van de baby.
Borstvoeding is rijk aan hormonen, prebiotica, groeifactoren en grondstoffen voor de celdeling. Moedermelk bevat rond de 150 verschillende soorten prebiotica. Al deze stoffen ondersteunen de opbouw van een gezond maag- en darmslijmvlies en de ontwikkeling van een gezond darmmicrobioom. Voorbeelden zijn oligosacchariden, glutamine, laurinezuur, taurine, nucleotiden, epidermal growth factor en insuline growth like factor.
Moedermelk is ook rijk aan diverse hormonen die een rol spelen in o.a. de stofwisseling, immuunsysteem, bloedvaten, zenuwstelsel, stressregulatie en de aanmaak van rode bloedcellen. Voorbeelden zijn thyroxine, thyreotropinevrijmakend hormoon (TRH), cortisol, cholecystokinine, prostaglandines, melatonine en erytropoëtine (EPO). Kortom: borstvoeding is supervoeding.
Onderzoek heeft aangetoond dat borstvoeding het risico verlaagt op het ontwikkelen van atopie, astma, allergieën, maagdarm- en luchtweginfecties, obesitas en diabetes type 1 en 2 bij de baby. (Kramer, 2012). Daarnaast vermindert voor de moeder de kans op borstkanker wanneer zij minimaal 6 maanden borstvoeding geeft.
Kunstmatige zuigelingenvoeding blijft een door de industrie gemaakt product waarbij het ‘nog’ niet mogelijk is om alle ingrediënten die aanwezig zijn in moedermelk te evenaren. De eerste keus is daarom moedermelk. Als dit geen optie is, dan zijn er gelukkig goede alternatieven.
Visvetzuren voor een slimme baby
Visvetzuren worden in verband gebracht met het bevorderen van de hersenontwikkeling. Het heeft in ieder geval een positief effect op het gezichtsvermogen van de baby. Deze omega-3 vetzuren komen niet alleen in vis, maar ook in moedermelk voor. Visolie wordt regelmatig aan zuigelingenvoeding toegevoegd. Dit is alleen niet standaard.
DHA (Docosahexaëenzuur) is één van de drie omega-3 meervoudig onverzadigde vetzuren. Het kan door het lichaam zelf worden gemaakt uit het omega-3 vetzuur eicosapentaeenzuur (EPA). Het toevoegen van omega-3 vetzuren aan zuigelingenvoeding is veilig en laat in de praktijk gezondheidswinst zien t.a.v. de hersenontwikkeling en IQ bij de foetus.
Bij jonge kinderen is DHA betrokken bij de opbouw van alle lichaamscellen, opbouw van het darmslijmvlies, regulatie van de afweer, hormoon-, suiker- en neurotransmitterhuishouding (hersenhormonen).
Wanneer flesvoeding geen DHA bevat, is het belangrijk dit zelf aan de flesvoeding toe te voegen (ongeveer 20 mg DHA per kg lichaamsgewicht per dag) tot de niveaus in moedermelk (Gezondheidsraad 2001). Binnen 2 jaar worden nieuwe aanbevelingen m.b.t. essentiële vetzuren voor zwangeren, baby’s en jonge kinderen verwacht. De verwachting is dat de aanbeveling voor omega-3 vetzuren voor deze groepen wordt verhoogd.
Judith Rolf, natuurdiëtist en Tanja Visser, natuurdiëtist en kinderdiëtist
Dank aan de studenten Voeding en Diëtetiek van de Haagsche Hogeschool: Khadija Ben Allouch, Elënore de Merode, Eveline Beurskens, Mabel Ouwerkerk, Patricia van den Berg en Rick Lamme.